Overprikkeling en prikkelverwerking
Hoe werkt overprikkeling en prikkelverwerking?
In eerdere artikelen is het al eens ter sprake gekomen; het belang van prikkelverwerking. Én het belang van inzoomen op de prikkelverwerking van jouw kind! Eigenlijk zeg ik het een beetje verkeerd, omdat prikkelverwerking vaak betrekking heeft op de verwerking van alle informatie die onze zintuigen verwerken. In dit artikel wil ik het graag breder trekken: de verwerking van álle informatie die binnenkomt. Denk hier mee aan de voordehand liggende prikkels; geur, zicht, smaak, geluiden, tast, maar ook de sociale informatie (verbale en non-verbale communicatie), interne prikkels (bewegingsonrust, emoties, fysieke (on)gemakken) etc. Officieel valt het dus onder ‘informatieverwerking’, maar ik vind ‘prikkels’ gewoon een leuker woord dan ‘informatie’, omdat het meer aangeeft dat elk gedrag een actie is in reactie op een prikkel (of ‘trigger’ als je meer van de Engelse termen bent, maar triggerverwerking klinkt al helemaal niet).
Prikkelverwerking in de ontwikkeling
Goed, nu we de terminologie opgehelderd hebben, kunnen we ons richten op de inhoudelijke kant van de prikkelverwerking. En dan specifiek de ontwikkeling hiervan.
Al rond de 20e week van de zwangerschap beginnen de zintuigen van een foetus te werken en kan hij horen, zien en proeven. Op dat moment werkt de baarmoeder, het vruchtwater en het lichaam van de moeder als een grote demper en filter waardoor alle prikkels minder hard binnenkomen. Wanneer een baby geboren is, kan het daardoor zijn dat hij erg veel moeite heeft om te wennen aan de grote hoeveelheid prikkels die hij ervaart. Een overprikkelde baby is een fenomeen die menig ouder wel bekend zal voorkomen; veel baby’s kunnen maar een beperkte mate van prikkels aan en een bezoekje aan een kinderfeestje of een rondje door de dierentuin kunnen al snel ontaarden in een baby die alleen nog maar kan huilen van overprikkeling en oververmoeidheid.
Hoe ouder we worden, hoe meer prikkels we aangeboden krijgen op alle mogelijke gebieden die je maar kan bedenken. Hoe je met deze overdaad aan prikkels omgaat, verschilt van persoon tot persoon. Dit maakt ook het verschil of ergens een probleem ontstaat of niet. We zijn ons gaandeweg meer en meer gaan richten op of we deze manier van prikkelverwerking en de problemen die hierdoor zijn ontstaan een naam kunnen geven. Op die manier kunnen we ‘het probleem’ dan verklaren en in een hokje stoppen. Wat eigenlijk veel relevanter zou moeten zijn dan de vraag ‘in welk hokje past deze prikkelverwerking?’ is de vraag ‘HOE verwerkt dit kind prikkels?’ ‘Heeft hij hulp nodig bij het verwerken van de prikkels?’ En zo ja: ‘Wát heeft dit specifieke kind, met deze specifieke prikkelverwerking dan nodig?’.
Inzoomen op de prikkelverwerking
Inzoomen op de prikkelverwerking van een individu is dus een erg breed begrip. Maar het is wel erg belangrijk wanneer je als ouder echt een probleem wil aanpakken. Omdat het zo’n breed is, zal ik proberen om hieronder een soort leidraad neer te zetten die je kan gebruiken bij het uitpluizen van de prikkelverwerking. Op die manier kan je proberen een eventuele oorzaak op te sporen die verholpen dient te worden, of om een passende oplossing te bedenken waardoor er beter te leven valt met deze manier van prikkelverwerking.
- Probeer in de eerste instantie eens jouw kind te omschrijven. Wat is het voor kind, wat voor karaktertrekken zou je omschrijven bij je kind, wat zijn zijn of haar sterke en zwakke kanten? Is hij of zij meer introvert of extravert?
- Hoe verwerkt jouw kind sensorische prikkels. Is hij of zij gevoelig voor bepaalde geluiden, geuren, fel licht etc. En kan dit op de een of andere manier in relatie staan tot het probleem? (bijvoorbeeld, hoofdpijn op school door te felle TL-lampen, niet willen eten door overgevoeligheid van bepaalde geuren tijdens het koken, is je kind bijvoorbeeld juist ondergevoelig voor temperatuur waardoor hij altijd in t-shirt naar school wil en niet meer naar school wil omdat hij een trui aan moet).
- Hoe verwerkt je kind sociale informatie en situaties? Beleeft hij of zij plezier aan sociale interactie of levert het juist spanning op? Begrijpt hij non-verbale communicatie (bijvoorbeeld gezichtsuitdrukkingen) goed? Is hij vaak betrokken bij opstootjes? Hoe gaat hij om met leeftijdsgenootjes en volwassenen en vreemden? Is hij of zij gevoelig voor groepsdruk? Hoe ligt je kind in de groep?
- Hoe verwerkt je kind interne prikkels? Heeft hij of zij veel bewegingsonrust? Is hij of zij impulsief? Is dat altijd zo geweest of is dat nog niet zo lang zo? Zijn er lichamelijke dingen die mogelijk spelen en betrekking hebben op het probleem?
- Hoe verwerkt je kind externe prikkels? Is hij of zij snel afgeleid? Is je kind in staat om informatie te filteren en hoofd- en bijzaken te onderscheiden? Heeft je kind snel last van drukte om hem heen? (Denk bijvoorbeeld een kind die slecht scoort op rekenen omdat hij achterin zit en door de geluiden en het geroezemoes de uitleg van de leerkracht altijd mist)
- Hoe verwerkt je kind emotionele prikkels (zowel van zichzelf als van anderen)? Kan hij goed emoties herkennen? Kan hij goed emoties verwoorden? Blijft hij ergens lang in hangen? Kan het zijn dat er een bepaalde emotie op de achtergrond zorgt voor een ander probleem (bijvoorbeeld angst die maakt dat je kind niet naar school wil of niet wil slapen, of verdriet die maakt dat je kind veel woede aanvallen heeft?) Hoe is het zelfbeeld van je kind? Hebben er gebeurtenissen plaatsgevonden die invloed kunnen hebben op de emoties van je kind?
Tenslotte
Bovenstaand stappenplan is maar een basis en zou nog véél uitgebreider kunnen. Maar het brengt je zeker verder in het uitpluizen van de prikkelverwerking. Zo kan je bijvoorbeeld nog dieper ingaan op dingen die moeilijk zijn en uitpluizen wát er precies zo moeizaam gaat of waarom dat niet zo goed lukt. Probeer outside the box te denken en hier net zo lang mee door te gaan totdat je een goed beeld hebt van wat er speelt en hoe je je kind kan helpen.
Uiteraard is het niet altijd nodig om helemaal de diepte in te duiken. Als het probleem al snel helder is en de oplossing ligt voor de hand dan kan je de rest laten voor wat het is. En andersom geldt ook dat het soms kan zijn dat je dénkt een volledig beeld en goede oplossing te hebben, maar dat je er gaandeweg achter komt dat de vork toch iets anders in de steel blijkt te steken; dan kan het zijn dat je opnieuw in de informatieverwerking moet duiken met alle nieuwe informatie die je hebt verkregen. Pas dan kan je tot een (acceptabele) oplossing komen. Uiteraard zal je hiermee niet van een stuiterende snelheidsduivel een ingetogen Boeddhist kunnen maken. Maar het kan zeker helpen om van een onhoudbare situatie naar een leefbare situatie te gaan.