Elk kind doet het wel eens: slaan, bijten, krabben of schoppen. Zelfs de liefste, zachtaardigste kinderen hebben ongetwijfeld wel eens anderen pijn gedaan. Misschien tijdens een ruzie om speelgoed of tijdens een woede-uitbarsting nadat je aankondigt dat de tijd achter de I-pad verstreken is. Maar waarom slaan jonge kinderen? En vooral: hoe ga je daar als ouder mee om?
Waarom?
Ten eerste is het goed om te bedenken dat jouw kind lang niet de enige is die slaat. Je kind is geen agressief monster die erop uit is om andere pijn te doen. Je kind is nog vol op in ontwikkeling en probeert zich sociale regels eigen te maken. Wat zijn manieren om boosheid te uiten? Hoe kan ik mijn eigen wensen communiceren? Wij als volwassenen weten ondertussen dat slaan geen juiste manier is om met anderen om te gaan. Kinderen weten dat nog niet. Het is aan ons als volwassenen om kinderen te leren hoe zij het beste sociaal contact kunnen aangaan. Meestal doen kinderen anderen niet met opzet pijn, maar is het vooral een manier van communicatie. Daarbij kunnen kinderen hun impulsen veel minder goed inhouden, dan volwassenen. Waar wij als volwassene onszelf veelal kunnen stoppen voordat we op de vuist gaan, hebben kinderen deze rem nog veel minder. Ook kunnen zij hun verlangens nog veel minder goed onder woorden brengen. Slaan is daarom vaak een uiting van een sterke emotie, die kinderen nog niet voldoende kunnen verwerken of reguleren. Je kind is geen gewetenloos monster, maar handelt uit onmacht en moet nog leren hoe hij met emoties moet omgaan.
Het hoort erbij
Agressief gedrag komt veel voor bij peuters. Er gebeurt veel in het brein van een peuter. De kinderen ontdekken in deze fase veelal dat zij een eigen wil hebben en zullen experimenteren met het voor elkaar krijgen van hun eigen wil (Hallo peuterpuberteit!). Kinderen kunnen zichzelf op deze leeftijd nog moeilijk remmen. Vandaar dat een verlangen als: ik wil nu met de bal spelen, zich kan omzetten in slaan of bijten. Vanaf drie jaar zul je veelal merken dat het agressief gedrag meer afneemt. Hoewel ieder kind zich op zijn eigen tempo ontwikkeld, zien we vaak dat kinderen het agressieve gedrag steeds meer zullen afleren. Op deze leeftijd maken kinderen zich nieuwe tools eigen om verlangens te vervullen of om conflicten op te lossen. Zo is een driejarige vaak meer taalvaardig, waardoor ze zich beter kunnen uitdrukken in woorden. Daarbij komt wel om de hoek kijken dat kinderen op deze leeftijd vaak zelfstandig willen zijn en veel dingen “zelluf” willen doen. Dit zal niet altijd lukken, wat weer voor frustratie kan zorgen. Je kind moet leren om met deze frustratie om te gaan. Dit zal in het begin soms moeilijk zijn, wat agressief gedrag met zich mee kan brengen. Tijdens de kleuterleeftijd zal agressief gedrag waarschijnlijk steeds meer afnemen. Toch kunnen heftige emoties nog altijd lastig zijn om te verwerken. Schrik dan ook vooral niet als ook kleuters soms nog agressief gedrag laten zien. Hun impulsbeheersing is namelijk nog lang niet volledig ontwikkeld. Slaan, schoppen of duwen kan daarom wel eens gebeuren.
Wat kan je er tegen doen?
Vaak is agressief gedrag dus niet zozeer uit kwade wil, maar probeert je kind vaak iets met zijn gedrag te vertellen. Probeer je kind goed te observeren en bekijk of je het agressieve gedrag voor kunt zijn. Zie je bijvoorbeeld dat een broertje of zusje speelgoed uit jouw kinds handen gritst? Spring dan even in en help je kind om zijn of haar gevoelens en verlangen te uiten. “Jij was net lekker met de auto aan het spelen en nu ben je verdrietig dat je broer deze zomaar afpakt.” Kinderen leren daarnaast veel door naar volwassenen te kijken. Maak hier vooral gebruik van en doe voor hoe je de situatie kan oplossen zonder geweld te gebruiken. “Laten we samen gaan vragen of je broer de auto wil ruilen voor de bal.” Natuurlijk kun je niet alles voor zijn en dit hoeft ook niet. Kinderen moeten immers ook de kans krijgen om van hun gedrag te leren. Wat als je kind dan toch agressief gedrag laat zien?
- Corrigeer je kind. Probeer hierbij niet boos te worden, maar doe dit op een rustige, duidelijk manier. Hierbij kan het helpen om direct oogcontact met je kind te maken, om er zeker van te zijn dat de boodschap aankomt. “Slaan mag niet.”
- Verwoord het verlangen of het gevoel van je kind. “Je bent boos, omdat je met de auto wilde spelen.”
- Geef een optie van wat je kind nu wel mag doen. Help hier eventueel door de situatie samen voor te doen. “Vraag aan je broer of je de auto terug mag.
- Bonus: Zie je dat je kind wenselijk gedrag laat zien door bijvoorbeeld te delen om of met woorden te vragen om de auto: Beloon!! Belonen werkt vaak nog beter dan corrigeren. Dus haal vooral de stickers, munten, edelstenen uit de kast wanneer er fijn gespeeld wordt!